Eerder deze week gaf gastschrijver Jacques R. Pauwels, auteur van onder andere Europese namen voor de wereld, al uitleg over de herkomst van de namen Rome, Verona, Venetië, Cadiz en Lyon. Vandaag verklaart hij de betekenis van nog eens vijf bekende Europese stedennamen, waaronder Londen en Parijs.
Gent (België)
Het Nederlandse woord “kant” stamt uit substraattalen die duizenden jaren geleden in onze regio gesproken werden. Oorspronkelijk bedoelde men met “kant” een rotsachtige bergwand, maar geleidelijk ging men de term ook gebruiken om te verwijzen naar een min or meer steile, al dan niet rotsachtige “waterkant” en –door associatie– met een haven. De haven van Piraeus, bijvoorbeeld, was in de Oudheid gekenmerkt door steile rotsachtige oevers, en stond daardoor ook bekend als Kantharos.
De stad Heraklion op het eiland Kreta had een soortgelijke haven, wat het logisch maakt dat de stad toen Candia genoemd werd. (De Venetianen zouden later Kreta in zijn geheel Candia noemen, en de rietsuiker die zij er aanplantten om in Europa aan de man te brengen, raakte zo bekend als “kandij”.) We vinden kant ook terug in Alicante, de naam van een Spaanse haven. En eveneens in Kent, de naam van het Engelse graafschap dat gelegen is tussen de monding van de Thames, de Noordzee en het Nauw van Calais met zijn steile klippen. Kent, Cantium in het Latijn, is dus inderdaad de Engelse “waterkant” bij uitstek.
De wortel kant is eveneens de sleutel van de etymologie van de naam van Gent. Ook Gent is een “waterkant”, want de stad is gelegen tussen de Leie en de Schelde. Gent ontstond naar verluidt iets ten zuiden van het huidige stadscentrum, namelijk ter hoogte van de Blandijn, een “berg” die relatief steil afdaalt naar de oevers van de twee Gentse waterlopen.
De term kant is natuurlijk iets minder gemakkelijk herkenbaar in de naam Gent dan in de Latijnse en Franse variantes van de naam van de stad, respectievelijk Gandavum en Gand, en ook in de Middelleeuws-Engelse versie, namelijk Gaunt. John of Gaunt was de naam van de zoon van de Engelse koning Edward III die in Gent geboren werd, terwijl zijn vader er anti-Franse plannen smeedde met de beroemde Gentse volksmenner Jacob van Artevelde.
Zicht op de Schelde vanaf een gebouw op de Blandijn, via Wikimedia
Wenen (Oostenrijk)
Op de indrukwekkende Weense Michaelerplatz, vlak voor de ingang van de Hofburg, het verblijf van de voormalige Habsburgkeizers, is een deel van de ruines van de Romeinse stad te zien, die zich daar 2.000 jaar geleden bevond. Vindobona, zoals de Romeinen de huidige Oostenrijkse hoofdstad noemden, was toentertijd een versterkte grensstad. Ten noorden van de Donau bevond zich namelijk het land van de oorlogszuchtige Germanen, dat nooit door Rome kon worden ingepalmd.
De stad lag aan de zuidelijke oevers van de Donau en aan de linkeroever van een onbenullig bijriviertje, vlak bij de plaats waar die in de Donau uitmondde. Dat bijriviertje heet de Wien, en heeft dus (in het Duits) dezelfde naam als de Oostenrijkse hoofdstad zelf. De Wien, in het Latijn de Vidunia genoemd loopt nu als een soort riool onder de oostelijke Ringstrasse, maar is verder stroomopwaarts nog te zien, bijvoorbeeld tegenover de ingang van het Paleis van Schönbrunn.
Van Vindobona, de Latijnse naam van Wenen, wordt ten onrechte beweerd dat hij iets te maken heeft met wijn, vinum in het Latijn. In werkelijkheid gaat het om een oeroude wortel uit de substraattalen, vin of vindu, die ook in de naam Venetië verscholen zit en verwijst naar een plaats of een volk in de buurt van water.
Het tweede deel van Vindobonum is de Latijnse variante van een andere term uit de substraattalen, namelijk banu, met de betekenis van “gebouw[en]”, “nederzetting”, of “stad”. We vinden die wortel terug in vele namen van Europese steden, bijvoorbeeld Boulogne en Bologna (allebei Bononia in het Latijn), Ratisbonne (de Franse versie van het Duitse Regensburg, waarbij opgemerkt kan worden dat Burg een perfecte Duitse vertaling is van banu), Narbonne, en natuurlijk Bonn (Bonna in het Latijn).
Vindobona was dus niets anders dan de betekenis van “nederzetting bij het water” uit het Latijn, “stad aan de oevers van de stroom”, of beter gezegd “stromen”, want het ging niet alleen om de oevers van de grote Donau maar ook om die van de kleine Wien. Simpelweg “Waterstad”, dus.
Stadsplan van het oude Wenen, via Wikipedia
Porto (Portugal) en Calais (Frankrijk)
In Portugal, nabij de monding van de Douro, bevindt zich de stad Porto, waarvan de naam zijn Latijnse afkomst moeiteloos laat herkennen: portus, “haven”. Die haven had echter al een andere naam toen de Romeinen Portugal in hun Rijk inlijfden, namelijk Kale, een woord uit de “oud-Europese” substraattalen, met de betekenis van “steile oever”, “dijk”, of ook wel “haven”. Porto’s oude stadscentrum is inderdaad gelegen bovenop een steile oever van de Douro. De Romeinen begrepen waarschijnlijk niet wat die naam betekende, en voegden er het tautologische portus aan toe. Zo ontstond de term Portus Kale, dat zich in de loop der tijden tot “Portugal” zou ontwikkelen.
De oeroude term kale vinden we ook terug in de naam Calais, of Kales in Oud-Nederlands. Deze Franse havenstad ligt aan een kust die al even rotsachtig en steil is als de fameuse white cliffs van Dover aan de overkant van het Kanaal. De Fransen noemen het Kanaal de Pas de Calais, het “Nauw van Calais”, maar heel waarschijnlijk was de oorspronkelijke betekenis van die uitdrukking niet “Zeeëngte van [de stad] Kales” maar “Zeeëngte van [of met] de klippen”.
De stijle oevers van de Douro, via Fernanda
Parijs (Frankrijk)
Lang voor de komst van de Romeinen werd Frankrijk doorkruist door een netwerk van wegen die de belangrijkste Gallische oppida (nederzettingen) met elkaar verbonden. Eén van die wegen doorkruiste het land van noord naar zuid via Parijs, waar het bestaan van een eilandje in de Seine het gemakkelijker had gemaakt om die brede en machtige stroom te overbruggen.
De miljoenenstad Parijs is ontstaan als een bescheiden, maar strategisch en commercieel belangrijke nederzetting op dat eilandje, dat tegenwoordig bekend staat als Ile de la cité, dat “eiland van de stad”, als in “eiland waarop de stad zich bevindt” betekent. Ten tijde van Julius Caesar heette die “stad op het eiland” echter niet Parijs maar Lutetia of Lucotetia. In die vreemde naam steekt de substraattaalwortel lug of lig, die we ook terugvinden in de latijnse naam van de Loire, Liger, en die verwijst naar (liefst ondiep of traagstromend) water en ook naar modder. De Loire is dus de “ondiepe” of “trage” of “modderachtige” stroom. En Lutetia, de oorspronkelijke naam van de Lichtstad, betekent niets anders dan “nederzetting in de modder”.
Caesar “kwam, zag en overwon”, en de Romeinen vestigden zich weldra ook in Parijs. Niet op het drukbevolkte eilandje Lutetia, maar op de rive gauche (linkeroever), waar je vandaag de dag langs de Boulevard St. Michel nog de ruines van hun badinstallaties kan bewonderen. De Romeinen hadden de gewoonte om naar Gallische steden te verwijzen met de naam van de stam die er woonde, en op Lutetia hoorde de stam der Parisi thuis. Het eilandstadje van die Parisi geraakte op die manier uiteindelijk in zowel binnen- als buitenland bekend als Parijs, en Lutetia overleeft heden alleen nog in Frankrijk als een literair synoniem voor de naam van de stad: Lutèce.
Ile de la Cité, via Richard Lilly
Londen (Engeland)
Ook in de naam Londen herkennen we dunum, “versterking” of “versterkte stad”., een term uit de oude substraattalen, die in het Engels voortleeft als town. Het is dus geen toeval dat de Engelse hoofdstad dikwijls in een adem –maar eigenlijk tautologisch!- London Town genoemd wordt.
Ook het eerste deel van de naam Londen stamt uit oude substraattalen. Volgens de Italiaanse paleolinguist Giovanni Semerano gaat het om een term, lamu, die achteraf door vele indoeuropese talen werd overgenomen, bijvoorbeeld in de vorm van het Italiaanse landa, het Franse lande, en het Nederlandse “land”; de betekenis is dus “land”, “terrein”, “gebied”, enz. De oorspronkelijke vorm van de naam Londen was lamu dunum of iets dergelijks, en betekende “versterkte nederzetting”. Hierbij wordt aangenomen dat het gaat om de site waarop tegenwoordig de beruchte Tower of London te vinden is.
De Tower kijkt uit over de Thames, een stroom die in het Latijn Tamesis of Tamesa genoemd werd. Die naam is een samenstelling van de oeroude termen teme, “duister”, en asu, “water[loop]”, tenminste toch volgens Eilert Ekwall, een specialist op het gebied van Britse namen. Ekwall is trouwens van mening dat de naam van het Vlaamse stadje Temse – in het Frans net zoals de Thames bekend als Tamise – eveneens een toespeling is op “duistere wateren”, namelijk die van de Schelde.
Semerano geloofde echter dat in Thames de substraattaalwortel tamu verborgen zit, die de betekenis heeft van “kronkel” of “meander”, samen met asu, “water[loop]”, zodat de Thames de “kronkelende waterloop” of de “stroom met de vele meanders” zou zijn. In dat geval zou de naam van Temse geïnterpreteerd kunnen worden als “[nederzetting aan de] bocht van de stroom”, wat overigens een perfecte beschrijving is van de topografie van het Vlaamse scheldestadje.
The Tower of London aan de Thames, via Stuart Hale
Wil jij, net als Jacques R. Pauwels, zelf ook eens een gastartikel schrijven voor StedenTripper.com? Neem dan gerust even contact op!