Florence is een wereldstad als het om kunst gaat. De bakermat van de Renaissance is onverminderd populair. Bij sommige bezienswaardigheden struikel je over de toeristen. Maar met een beetje beleid kun je je toch in alle rust laven aan de vele rijkdommen die deze overzichtelijke stad rijk is. Vergeet tussendoor niet te genieten van de restaurants en leuke winkelstraten.
Als je in Florence bent, word je, als je niet oppast, geveld door het Stendhal-syndroom. Deze aandoening is genoemd naar de Franse schrijver Stendhal die beschrijft hoe hij in 1817 tijdens een bezoek aan de Toscaanse stad werd bevangen door een overdosis kunst. Met name in het Uffizimuseum loert het ‘gevaar’.
De stad Florence is zelf al een kunstwerk, via Erik Daniel Drost
Meteen een overdosis
Bijna alle schatten dankt de stad aan de familie De Medici. Ze verzamelden vanaf de 15e eeuw kunst en bepaalden later dat geen enkel stuk ooit de stad mocht verlaten. In de tijd dat de De Medici’s aan de macht kwamen, telde Florence 60.000 inwoners. Het ging de stad aanvankelijk voor de wind, met name dankzij de bloeiende wolindustrie. De welvaart werd vooral bereikt onder het bewind van Lorenzo de Medici, bijgenaamd Il Magnifico, die regeerde van 1449-1492.
Lorenzo was een befaamd dichter, kunstkenner en mecenas. Tot aan het uitsterven van het geslacht bewoonden de De Medici’s het Palazzo Pitti. Dit paleis is van de buitenkant bepaald niet aanlokkelijk; eigenlijk is het een wat lomp gebouw, maar eenmaal binnen is het een en al pracht en praal en ook de mooie tuin, de Giardino di Boboli, is een lust voor het oog. De kans is groot dat je hier al meteen door het Stendhalsyndroom wordt bevangen. In het Palazzo Pitti zijn namelijk maar liefst acht musea.
De populairste is de Galleria Palatina met de hoogtepunten van de schilderijenverzameling van de De Medici’s. De kleine kamers hangen van onder tot boven vol met schilderijen zoals ze ooit aan de muur werden geschroefd. Doordat veel schilderijen dus niet op ooghoogte hangen, zijn ze niet altijd gemakkelijk te bekijken. Maar dat Il Cavadenti van Caravaggio door de schittering van daglicht onmogelijk te zien is, is wel heel erg merkwaardig.
Palazzo Pitti en de Boboli-tuinen, via Xiquinho Silva
Blote dwerg
De absolute topper onder de musea is de Galleria degli Uffizi waar je onder meer de Primavera en De Geboorte van Venus van Botticelli vindt, maar ook het enige schilderij van Michelangelo in Florence, de Doni Tondo (Heilige familie). De werken zijn stuk voor stuk ruim vijf eeuwen oud, maar ze blijven horden toeristen fascineren. Een grote publiekstrekker is ook het onlangs gerenoveerde tweeluik Nano Morgante van Renaissance-schilder Bronzino. In de 17e eeuw werd het schilderij als obsceen ervaren en het naakte lijf van de dwerg bedekt, maar nu is de kleine Morgante weer in vol ornaat te bewonderen. Opvallend is dat Bronzino zowel de voor- als de achterkant heeft geschilderd. De kunstenaar wilde daarmee laten zien dat schilderijen net als beeldhouwwerken multi-dimensionaal kunnen zijn.
Het Uffizi is altijd druk. Reserveren is daarom een must. Kies bij voorkeur een tijdstip aan het einde van de dag, dan zijn de bussen met dagjesmensen vertrokken en heb je meer ruimte om de schilderijen te bewonderen. De audiotour is aardig, maar schiet vaak tekort. De informatie wordt niet per schilderij maar per zaal gegeven. Er is een duo-audiotour, maar handiger is de individuele, anders zit je de hele middag aan elkaar ‘vastgeketend’.
Het binnenplein van de Uffizigalerij, via John Menard
Oog in oog met David
Het Museo Bargello, midden in de oude stad, is befaamd vanwege de beelden van Michelangelo, maar het gebouw zelf is ook zeer fraai. Het dateert uit 1255 en was het eerste openbare palazzo van de stad. Voor dit pand in 1865 in gebruik werd genomen als museum, was het de zetel van de rechterlijke macht en later deed het robuuste gebouw dienst als gevangenis. Direct na binnenkomst kom je op de prachtige, gotische binnenplaats waar tot 1786 executies plaatsvonden.
Om de ingang te bereiken, steek je de binnenplaats diagonaal over waardoor je bijna langs de belangrijkste zaal loopt met de Michelangelo’s, waaronder het beroemde beeld van Bacchus. Voor de bekendste Michelangelo moet je echter naar Galleria dell’Accademia. Daar staat zijn meesterwerk David aan het einde van een hal onder een speciaal voor dit beeld gemaakte alkoof. De meeste mensen gaan vlak voor het beeld staan, maar van een afstand heb je een beter zicht, vooral rechts van de alkoof van waaruit David je recht aankijkt.
Neem er de tijd voor en zie hoe Michelangelo elk spiertje vakkundig uit marmer heeft gehouwen. Het vier meter hoge beeld, waar de grote Italiaanse meester tussen 1501 en 1504 aan werkte, stond aanvankelijk tegenover Palazzo Vecchio maar werd in 1873 overgebracht naar de huidige plek om het tegen weersinvloeden te beschermen. Bij het Palazzo Vecchio staat nu een replica.
Niet in de rij
Het is niet gewoon druk in Florence, maar erg druk. Dit valt des te meer op omdat het historische centrum klein is. Je kunt alle bezienswaardigheden probleemloos te voet bereiken. De musea zijn vaak overvol en lange wachtrijen, vooral bij het Uffizi waar niet meer dan 660 mensen tegelijk in kunnen, zijn eerder regel dan uitzondering. Wil je die enorme drukte vermijden, ga dan tussen
november en januari naar Florence.
Voor de staatsmusea zoals Palazzo Pitti, Galleria degli Uffizi, Galleria dell’Academia en Bargello kun je telefonisch reserveren via 00 39 055 29 48 83. Via www.firenzemusei.it kan dat ook. Je krijgt dan een tijd waarop je naar binnen kunt en een bevestigingsnummer. Als je een bezoektijd na vier uur ’s middags kiest, valt de drukte, zelfs in het hoogseizoen, mee. Wachten hoeft niet omdat er voor reserveringen aparte loketten zijn.
Ook in de Duomo di Firenze veel kunst, via John W. Schulze
Frietje à la Florence
Stendhal had gelijk, ook ons duizelt het na een paar dagen. Florence is de stad met de grootste kunstdichtheid per vierkante kilometer. Om niet overvoerd te raken, kun je museumbezoek het beste afwisselen met heerlijke lunches. Val niet voor de verleiding om op een van de centrale pleinen neer te strijken. De prijzen zijn er exorbitant en het eten is op toeristische leest geschoeid. Duik de zijstraatjes in en neem een broodje in een van de wijnbars, enotecas. Of ga naar de Mercato Centrale.
Bij Trattoria da Nerbone staan ze in de rij voor dé lekkernij van de stad: een broodje lampredotto, koeienmaag. Het gaat er over de toonbank zoals bij ons een frietje met. Wij waagden de gok en werden beloond: zachter vlees dan dit hebben we zelden geproefd en de heerlijke sausjes erbij maken het tot een echte delicatesse. Ook een tripje naar het Piazzale Michelangelo op de berg aan de overkant van de Arno is een aanrader vanwege het uitzicht.
Uitzicht op de rivier de Arno, met links de Uffizigalerij, via Chris Yunker
Tassen, tassen, tassen
Vergeet niet om een middag te winkelen. In Florence vind je alles: van super-de-luxe filialen van grote modemerken als Gucci en Armani, tot marktjes met leuke tweedehandskleren. Voor originele cadeautjes moet je in de Borgo degli Albizi zijn, waar kunstenaars eigengemaakte spullen verkopen, van mutsen tot sieraden. Florence is de tassenstad bij uitstek. Ze zijn er in alle soorten en maten in het fijnste leer en tegen de fijnste prijsjes. De winkels met tassen rijgen zich aaneen, maar dé plek om een tas te scoren is de Loggia del Mercato Nuovo. Dit overdekte plein wordt ook wel de Loggia del Porcellino genoemd. Het is een plek met geschiedenis want er wordt al vijf eeuwen lang markt gehouden.
Aan de rand staat de beroemde Porcellino, een bronzen beeld van een zwijn. Een aai over z’n snoet en een muntje in z’n bek zouden geluk brengen. Als je na het shoppen weer wat kunst en cultuur kunt verdragen, zijn er nog een paar verplichte nummers: het Palazzo Vecchio, de gelijknamige brug, de Duomo waar je vooral vroeg naar toe moet gaan, de Basilica di San Lorenzo, de gotische kerk Santa Maria Novella… de lijst is eindeloos. De meeste mensen blijven een dag of vier, maar fanatieke kunstliefhebbers kunnen hier makkelijk twee weken uit de voeten en dan nog heb je niet alles gezien.
Gelukszwijn Porcellino, via Andrea Puggioni
De beste adressen
Als je voor een lunch of diner meer ambities koestert dan pizza en pasta, is uit eten in Florence een feest. Fabio Picchi, eigenaar en kok van Cibrèo, kan heerlijk toveren. Je eet hier veel kleine gerechten die het altijd vriendelijke en prettig informele personeel graag uitgebreid toelicht. Reken wel op €80 per persoon. Een andere, misschien nog wel creatievere keuken vind je bij La Pentola dell’Oro, waar de kok zich toelegt op de traditionele eetcultuur van Toscane. Het mooie van La Pentola dell’Oro is dat de prijzen niet exorbitant zijn. Zonder wijn ben je voor zes kleine gerechten ongeveer €50 kwijt.
Overnachten kan bijvoorbeeld in Pitti Palace al Ponte Vecchio, gelegen aan de voet van de beroemde brug, maar toch relatief rustig. Het hotel telt 86 kamers op 5 verdiepingen en is netjes en degelijk. Pluspunt is de ontbijtzaal op de zesde etage met fraaie uitzichten. Een prima budgetkeuze is Hotel Medici. De kamers zijn eenvoudig maar goed, de ligging bij de Dom is perfect en ook het dakterras is een pre. Overnacht je liever in een B&B? Reserveer dan bij Tourist House Ghiberti, achter de Dom met gratis gebruik van sauna en jacuzzi. Vriendelijk personeel, zeer verzorgde fraaie kamers.