Vroeger werden veel gebouwen uitgerust met waterspuwers; beeldhouwwerken die regenwater van dakgoothoogte naar beneden lieten vallen. Regenpijpen bestonden nog niet en anders stroomde regenwater langs de gevel, wat op lange termijn nadelige gevolgen kan hebben.
Een eenvoudig gootje was natuurlijk voldoende geweest als waterafvoer, maar daar dachten de ontwerpers van met name gotische gebouwen anders over. In plaats daarvan werden gevels versierd met fantasiecreaties, uiteenlopend van duivelse monsters tot grappige fabeldieren, waarbij vrijwel ieder beeld uniek is.
Als er één gebouw bekend is vanwege de waterspuwers, is het wel de Notre Dame in Parijs. Verspreid over de gevels van de gotische kerk staan ongeveer 5.000 waterspuwers, schijnspuwers (drôleries) en andere monsterlijke beelden. En de meeste van hen hebben al eeuwenlang een prachtig uitzicht over de Franse hoofdstad.