Edinburgh ligt maar op een uurtje vliegen van Schiphol. De hoofdstad van Schotland is compact en, als het weer meezit, heerlijk om doorheen te struinen. Een lang weekend is genoeg om het meeste van de oude stad te zien.
Edinburgh is vooral bekend vanwege het drie weken durende Edinburgh Festival waarbij op straat en in talloze kleine theaters veel spannends te beleven valt. De meeste buitenlanders bezoeken Edinburgh dan ook in augustus, vanwege dit festival en het weer. Maar ook buiten het festivalseizoen is er genoeg te doen in deze sfeervolle stad die, net als Rome, is gebouwd op zeven heuvels.
Overzichtelijk
Edinburgh is Rome niet, laten we dat vooropstellen. Met die zeven heuvels hebben we alle overeenkomsten tussen de Schotse en de Italiaanse hoofdstad wel gehad. Kun je in Rome probleemloos een week rondwandelen zonder twee keer op dezelfde plek uit te komen, in Edinburgh ben je na een dag of twee à drie wel klaar. Edinburgh is vooral een weekendbestemming.
De Schotse hoofdstad is opgetrokken rond Castle Rock, een miljoenen jaren oude vulkanische steenpuist met steile wanden waarop zich al eeuwen voor onze jaartelling mensen vestigden. Nu torent daar Edinburgh Castle – de belangrijkste toeristische trekpleister van Schotland – boven de stad uit. De ‘old town’ ligt aan de voet van deze heuvel. Hier staan de oudste gebouwen, inclusief die van de universiteit. Dit is het deel van de stad met de meeste restaurantjes, de grootste musea en de interessantste straten.
Tegenover Castle Rock is in de 18e eeuw, geheel volgens de Georgiaanse architectonische regels, een puur symmetrische stadswijk gebouwd, die nog altijd de ‘new town’ genoemd wordt. Dit is de plek om te flaneren en te winkelen op alle mogelijke prijsniveaus. Helaas begint het winkelaanbod ook hier steeds meer te lijken op dat van andere Europese steden.
De beide heuvelwanden zijn verbonden door een aantal bruggen over wat deels een imposant groen stadshart is, en deels een spuuglelijk spoorwegemplacement. Het is maar van welke kant je het bekijkt. De merkwaardigste verbinding is de wandelbrug dwars door het station, wel fijn voor als het regent!
Koninklijk en militair
De meest voor de hand liggende plek om te beginnen aan een ontdekkingstocht door Edinburgh is Edinburgh Castle. De oudste, nog staande constructies stammen uit de 12e eeuw. Het imposante kasteel was de zetel van de Schotse koningen en later een garnizoensplaats. De tentoonstellingen in het slot staan dan ook volledig in het teken van het koningshuis en de oorlog. Een tip: koop de kaartjes voor het kasteel online. Dat is goedkoper en scheelt vaak een fikse wachttijd.
Edinburgh Castle staat aan drie kanten op de rand van steile rotswanden en is alleen vanaf de oostelijke kant toegankelijk. Vanaf de poort loopt een lange rechte weg langs de helling omlaag naar Holyroodhouse Palace, de officiële residentie van de Britse koningin in Edinburgh.
De lange weg staat bekend als de Royal Mile. Het is de aorta van de oude stad. Hoe meer je het kasteel nadert, hoe toeristischer de Royal Mile wordt. Hier slijt men van alles dat typisch Schots is, van geruite prullaria (made in China) en ansichtkaarten tot dure single malt whisky’s, kilts en cashmere kleding. En natuurlijk zijn er pubs waar toeristen met lef worden uitgenodigd zich te storten op de nationale dis van Schotland: haggis, een stoofschotel van slachtafval.
Ouderwetse solidariteit
De hoge, zandstenen huizen langs de Royal Mile vormden vroeger een façade waarachter prachtige stadstuinen lagen. Nog steeds zijn er her en der tussen de huizen poortjes naar ‘coves’, stegendie leiden naar binnenplaatsen en tuinen of helemaal doorlopen naar de rand van de heuvel aan de kant van de ‘new town’. Sommige van die stegen bieden een prachtig uitzicht op de overkant. Het is dus nog steeds de moeite waard een open cove in te schieten.
Een van de juweeltjes op de Royal Mile is The People’s Story, een klein en overzichtelijk museum dat nu eens niet de geschiedenis vertelt van koningen en generaals, maar van gewone mensen. En dat is een verhaal van schrijnende armoede die duurde tot ver na de tweede helft van de 20e eeuw. De Schotten aten die stoofschotel van slachtafval echt niet omdat ze het lekkerder vonden dan lamsbout.
Het museum vertelt ook het voor onze tijd bijna ouderwets aandoende verhaal over vakbonden, coöperaties en solidariteit. Zoals vrijwel alle musea in Edinburgh is The People’s Story gratis toegankelijk, al wordt een vrijwillige bijdrage wel op prijs gesteld.
Omstreden nieuwbouw
Tegenover het paleis van de koningin staat een van de twee hypermoderne monumenten van Edinburgh: het Schotse parlementsgebouw. Het complex, een organisch ontwerp van de Catalaanse architect Enric Miralles, heeft de vorm van een bos bloemen die, met de stelen in de natuur en de bloembladen in de stad, het land met de stad verbindt. Die vorm is vooral goed te zien als je schuin tegenover de hoofdingang het wandelpad neemt naar de top van Arthur’s Seat, de hoogste heuvel van het omvangrijke Holyrood Park.
Het is een prachtig en – zoals dat hoort – zeer omstreden gebouw. Let vooral op de zogeheten ‘think pods’, de ‘denkpeulen’ die in de wand van het gebouw zitten, in de kamers van de parlementsleden. Even omstreden als het parlementsgebouw is de nieuwbouw van het Museum of Scotland, vlakbij de universiteit, achter de Royal Mile.
Prins Charles, fervent hater van moderne architectuur, trok zich uit protest tegen de bouw zelfs terug als voorzitter van de raad van bestuur van het museum. Gelukkig maar, want als hij zijn zin had gekregen was er ongetwijfeld weer een neoklassiek pilarenpaleis neergezet. Het nieuwe museum is van buiten en van binnen prachtig. Vooral het souterrain met bronzen beelden van Sir Eduardo Paolozzi is indrukwekkend.
Whiskywalhalla
De buitengrens van New Town is Queen Street. Het is een mooie straat met een paar klassiek Engelse winkels en, op nummer 28, een plezierige verrassing: The Scotch Malt Whisky Society. Het is een echte club, met fauteuils, een bar, een restaurant en een uitgekiende collectie van honderden exclusieve single malt whisky’s.
Het blijkt ook gewoon een commerciële onderneming te zijn met vestigingen over de hele wereld (er is ook een SMWS in de Benelux), en een ‘lidmaatschap’ voor een dag kost 10 pond. Maar dan heb je wel de illusie dat je even in een roman van P.G. Wodehouse meespeelt én de whisky’s zijn echt exclusief. De meeste zijn onvermengde en onverdunde single cask whisky’s met alcoholpercentages van boven de 50. Dit is bovendien de beste plek in Edinburgh om haggis te eten.
Eten en drinken
Rondom de universiteit vind je, naast de gebruikelijke junkfoodketens, een groot aantal restaurantjes waarvan er veel uitsluitend biologische producten gebruiken. Leuke plekken in de Old Town zijn:
- Nando’s Chicken Restaurant, South Bridge – een keten met veel biologische kip.
- Double Dutch Cafe, Marshall Street – mediterraans/Arabische keuken.
- Mussel Inn, Rose street – uitstekend bereide vis voor een aangename prijs.
- The Mercat, West Maitland Street – lounge eetcafé bij Waverley Station, een absolute aanrader.
- Restaurant One, Balmoral Hotel, Princess Street – haute cuisine van Michelinchef Jeff Bland.
- Restaurant 21212, Royal Terrace – van chef Paul Kitching, ook een Michelinster.
- De Scotch Single Malt Whisky Society, George Street – fantastische whisky’s.
Ben je niet echt een liefhebber, dan is de Scotch Whisky Experience op de Royal Mile een betere plek om kennis te maken met de nationale drank.
Reizen en prijzen
Vanuit Amsterdam (KLM, Easyjet, Flybe), Brussel (Brussels Airlines, bmi), Brussel-Charleroi en Düsseldorf-Weeze (beide Ryanair) vertrekken rechtstreekse vluchten naar Edinburgh. Een retourvlucht is -afhankelijk van de periode en luchtvaartmaatschappij- al te boeken vanaf zo’n €60,- per persoon. Vanaf het vliegveld ben je per Airlink-bus in 20 minuten in het centrum voor €4,40. Een dagkaart voor de bus kost €3,80.
Voor een voorgerecht betaal je in Edinburgh ongeveer €7,50, een hoofdgerecht kost gemiddeld 15 euro. Omgerekend dan, want in Edinburgh betaal je met Britse ponden. Een nagerecht kost zo’n vier euro, voor een kop koffie ben je iets meer dan twee euro kwijt. Een glas single malt whisky kost €3,50, terwijl je voor een portie typisch Schotse haggis ongeveer het dubbele af moet rekenen.