In Porto kun je niet om de drank heen die de stad beroemd maakte: portwijn. Maar ook voor niet-portdrinkers heeft de stad genoeg te bieden. Neem wel stevige stappers mee, want de steile oevers van de Douro maken dat je vaak moet klimmen of dalen.
Het aardige van Porto is dat je de stad op diverse manieren kunt bekijken: vanuit de boot of vanaf de Dom Luiz I brug. Dichtbij het water staan de kraampjes van de boten die in krap 50 minuten onder Porto’s zes bruggen doorvaren. Het bovenste dek van de metalen Dom Luiz I brug (eind 19de eeuw) is het domein van wandelaars en de metro.
Door de hoogteverschillen in Porto kun je op vele plekken genieten van een mooi uitzicht. Zoals hier, uitkijkend op de Dom Luiz I-brug en de rivier de Douro
Iets verderop zie je de sierlijke Ponte Maria Pia, de metalen brug van Gustave Eiffel uit 1877. Een nog fraaier en weidser uitzicht heb je, wanneer je de Dom Luiz brug afloopt en links de weg opgaat naar de ronde kerk die bij het klooster Serra do Pilar hoort. Hier vandaan kijk je echt alle kanten uit. En als je toch aan de overkant van de Douro bent, loop dan meteen rechts de trappen af naar de kade van Vila Nova de Gaia. Daar liggen de portkelders en heb je weer een geheel ander zicht op Porto.
Ooit slingerde de Douro hier tussen steile bergen door naar zee. Nu zijn diezelfde oevers volgepakt met fraai gedecoreerde panden en werken, met daartussen een wirwar van nauwe straatjes en smalle trappen. Dit is het oudste deel van Porto, de wijk Ribeira, in 1996 uitgeroepen tot Werelderfgoed. Aan de kade flaneren toeristen en proberen restauranthouders ze naar binnen te lokken met hun uitnodigende terrassen.
Uitzicht op Ribeira, met een paar kleine portschepen op de voorgrond
Boot of brug
Loop vanaf de rivier een stukje naar boven, naar Plaça do Infante Dom Henrique, waar het imposante Palácio da Bolsa staat. Het werd tussen 1842 en 1910 gebouwd op de restanten van een voormalig klooster in opdracht van Porto’s zakenlieden, en herbergt nog steeds de Kamer van Koophandel. De trap en balustrade zijn van puur graniet gemaakt. De rondleiding van een half uur is informatief en vooral de laatste, Arabische, zaal is indrukwekkend met gebrandschilderde ramen, bladgoud en ingelegd parket. Overigens bepaalt bij rondleidingen altijd de eerste die een kaartje koopt, welke taal de gids gaat gebruiken.
Port proeven
De portwijn is ‘ontdekt’ in de 17de eeuw door de Britten toen ze vanwege een handelsembargo op zoek waren naar een alternatief voor de Franse wijn. Door de toevoeging van brandewijn is de smaak
van port voller en zachter dan van andere rode wijnen.
Een goede plek – met prachtig uitzicht – om port te proeven (zowel van grote namen als kleine quintas) is Solar do Vinho do Porto aan de Rua de Entre Quintas 220. Verder kunt u bij een vijftiental portkelders een kijkje nemen: sommige zijn gratis, andere vragen een paar euro entree. Ook de openingstijden variëren.
Wij bezochten portkelder Ramos Pintos, dat gevestigd is in een majestueus, geel pand aan de kade. Het herbergt tevens een aardig museum met oude bureaus en posters uit de jaren twintig. Een gids vertelt dat de streek rond de Douro uniek is vanwege de extreem koude winters en de hete zomers. Daarom groeien alleen daar de druiven die geschikt zijn voor port. Vroeger werden ze in speciale bootjes naar Porto getransporteerd. Deze liggen nog langs de kade, maar ze worden niet meer gebruikt.
Uiteraard krijg je een kijkje in de kelder en mogen er tot slot enkele glaasjes port geproefd worden. Heb je liever koffie of is het tijd voor lunch of diner, dan biedt ook deze kant van de Douro volop terrassen en restaurants. Ze zijn allemaal toeristisch, voor authentiekere adresjes kun je het beste de kleinere straatjes opzoeken of de restaurants in Porto’s winkelgebied. Zelfs de McDonald’s aan de Avenida dos Aliados is de moeite waard vanwege de art deco en het glas-in-lood.
De Avenida dos Aliados
Wandelend door Porto merk je dat er voortdurend geklommen of gedaald moet worden. Daarom is een OV-kaart zeer aan te raden. Voor een paar euro per dag stap je op elke bus of metro. De stad heeft een fijnmazig net en bij de informatiekantoren kun je een plattegrond met alle bus- en metrolijnen ophalen. Ook de historische tramlijn kan met deze kaart worden gebruikt.
Kloostergang
In Porto staan volop betegelde of anderszins bijzondere panden. Vergeet dus niet om regelmatig een blik omhoog te werpen. Een must is de kathedraal, die hoog boven Ribeira uittorent. Oorspronkelijk
romaans, getuige het roosvenster in de gevel, maar later in barokstijl verbouwd. Het mooist is de 14de eeuwse kloostergang met gotische bogen en geheel bekleed met tegeltableaus. Zij stellen scènes voor uit Ovidius’ Metamorfosen en het leven van Maria. Een granieten trap van de Italiaan Nasoni (die veel barokwerken in de stad op zijn naam heeft staan) leidt naar een plat dak met alweer tegeltableaus en een mooi uitzicht op de stad. Hier ligt ook de rijkversierde kapittelzaal met een magnifiek plafond met houtsnijwerk en beschilderingen.
De kloostergang en kathedraal
Loop na de bezichtiging even het smalle straatje achter de kathedraal in: de Rua de Dom Hugo. In het 18de eeuwse huis rechts – waarschijnlijk ook ontworpen door Nasoni – is het Casa-Museu Guerra Junqueiro gevestigd (maandag en zondagochtend gesloten; gratis in het weekeinde). De moeite waard vanwege de kunstverzameling van de 19de eeuwse dichter Guerra Junqueiro: bewerkt zilver en servieswerk en kandelaars uit de 17de en 18de eeuw, verder heiligenbeelden, veelal uit Vlaanderen, en bijzonder porselein. Het História do Porto aan de overkant kun je beter links laten liggen. In 30 minuten krijg je de hele geschiedenis van Porto in filmbeelden voorgeschoteld. Dat gaat veel te snel en maakt je daardoor helaas maar weinig wijzer.
De façade van de Sé do Porto, de Kathedraal van Porto
Barokfestijn
Bezoek liever enkele van Porto’s fraaie kerken, zoals de Igreja de São Francisco: een waar barokfestijn van bladgoud, engeltjes en wijnranken. In het huis van de Franciscanen ernaast (1749) bevindt zich een luxueuze vergaderzaal en daarbij sober afstekende grafkelders. Ook prachtig is de barokke Igreja dos Clérigos, omdat die door het kleine, ovalen formaat wat intiemer aandoet. De koepel is aan beide zijden versierd met een vergulde kroon. De ruim 200 treden van de 76 meter hoge toren ernaast (alweer Nasoni) kunnen beklommen worden voor een weids uitzicht.
De prachtige Igreja de São Francisco
Vergeet vooral niet om vanuit deze kerk even de Rua das Carmelitas in te lopen, vanwege boekhandel Lello & Irmão. Ook als je niets om boeken geeft, is het absoluut de moeite waard om even binnen te kijken. De boeken staan in houten kasten, het plafond is van bewerkt hout en op de eerste verdieping stroomt daglicht naar binnen via gebrandschilderd glas. De gedraaide trap met houten balustrade en schitterende lampen is ook al een plaatje. Je kunt hier iets drinken of bij Café Majestic aan de Rua de Santa Catarina, dé winkelstraat van Porto. Ga bij mooi weer toch binnen zitten en geniet van het interieur: art nouveau van top tot teen.
Boekhandel Lello & Irmão en winkelstraat Rua de Santa Catarina
Moderne kunst
Heb je even genoeg van barok en 19de eeuwse architectuur? Neem dan de bus naar Parque Serralves (maandag gesloten). Dit herbergt een zeer bijzonder art-decohuis dat tussen 1920 en 1940 werd gebouwd en waaraan diverse prominente (binnenhuis)architecten hebben gewerkt. De bijbehorende tuin met een klassieke, maar modern vormgegeven waterpartij is al even spectaculair.
De pasteltinten van Parque Serralves
De overheid kocht het huis en de bijbehorende 18 hectare in 1987 om er een museum voor hedendaagse kunst neer te zetten; een spierwit gebouw dat af en toe oplicht tussen de soms stokoude bomen van het park. Als je niet van moderne kunst houdt, kun je er ook voor kiezen om alleen het huis en het park te bekijken. In het park staat een opvallende beeldengroep van koeien en schapen met daarachter de torenflats van Porto.
Keer met bus 203 terug naar het centrum. Dan passeer je aan de Avenida da Boavista het Casa da Musica. Het werd door Rem Koolhaas ontworpen en laat zien dat Porto bepaald niet in haar geschiedenis is blijven steken.
Typisch Portugese hotels
Verblijf tijdens een stedentrip Porto in Castelo de Santa Catarina dat niet centraal ligt, maar wel bijzonder is. Dit begin 20ste eeuwse neogotische huis heeft 26 kamers met passend meubilair, kroonluchters en spiegels. Ook kamers in de tuin met palmen en blauw tegelwerk. Het huis ligt van de weg af en je waant je beslist niet in de stad. Toch stopt de bus voor de deur en is de metro vijf minuten lopen. Pão de Açucar heeft wél een centrale ligging en een charmante inrichting. Vraag om een van de zes (wat kleinere) kamers met gemeenschappelijk terras en uitzicht op het stadhuis. Het hotel heeft 50 kamers, een bar en een spectaculaire trap die als een slakkenhuis naar beneden rolt.
Infante de Sagres is een schitterend hotel dat oude Portugese chic uitstraalt. Portiers in uniform wachten je op en de 74 kamers en suites zijn buitengewoon smaakvol ingericht. Op de tweede verdieping is een terras voor de gasten. Verder natuurlijk een fraai restaurant, een bar en een grote lounge. Het voormalige klooster Peninsular is in een hotel omgetoverd. De entree heeft tegeltableaus in blauw, wit en geel. Het trappenhuis is – zoals bij veel oude gebouwen – bijzonder fraai met een apart bovenlicht, de kamers zijn vrij sober.
Een laatste uitzicht over Porto